Amerikaanse Indianen van vele stammen keerden terug naar het eiland in november 1969. Alcatraz lag zes jaar stil sinds het Bureau of Prisons de gevangenis sloot. Niemand kwam met een haalbaar plan voor hergebruik van Alcatraz, dus namen Amerikaanse Indianenactivisten kort voor Thanksgiving het eiland in beslag en eisten het op als Indianenland. Dit was een internationaal gepubliceerd politiek protest om de aandacht te vestigen op de benarde situatie van de Amerikaanse Indianen.
Indiaanse eenheid was een belangrijk aandachtspunt van de Indiaanse beweging, en er waren plannen om een Amerikaans-Indiaans cultureel centrum op Alcatraz te vestigen. Een van de meest inspirerende bezetters was Richard Oakes, een jonge Mohawk-student die omschreven werd als knap, charismatisch en een getalenteerd redenaar. De media zocht hem vaak op en identificeerde Oakes als de leider, het opperhoofd of de burgemeester van Alcatraz. Begin 1970 sloeg de tragedie toe toen zijn jonge stiefdochter Yvonne bij een val op het eiland om het leven kwam. Richard Oakes vertrok kort daarna en de bezetting begon vaart te verliezen.

Achttien maanden lang woonden er Amerikaanse Indianen en hun gezinnen op het eiland. De publieke belangstelling voor de bezetting nam echter af en de orde onder de eilandbewoners begon te verslechteren. Federale marshals verwijderden de resterende bezetters van het eiland in juni 1971.

De bezetting van Alcatraz wordt nu erkend als een mijlpaal in de geschiedenis van de Amerikaanse Indianen. Veel Indiaanse mensen beschouwen de inname van Alcatraz nu als een nieuw begin, een heropleving van de Amerikaans-Indiaanse cultuur, tradities, identiteit en spiritualiteit.

Elk jaar keren Indianen van alle stammen op Columbusdag en Thanksgiving Day terug naar het eiland Alcatraz om een zonsopgangsceremonie te houden voor inheemse volkeren en om de bezetting te herdenken.

Voor meer gedetailleerde informatie over de Indiaanse bezetting van Alcatraz, bezoek de NPS geschiedenis.